Op de dierenboot
De Ark van Noach. Ik kende het verhaal een soort van, ik vermoed uit een kinderboek. Als ik aan het verhaal dacht, zag ik mooie illustraties voor me van een boot waar setjes dieren (vooral de giraffes staan me bij) via de loopbrug aan boord stappen. Noach kreeg de opdracht van God om alle dieren te redden, want de aarde werd overspoed met water - zoiets herinner ik me.
Onlangs keek ik de film Noah waarin het Bijbelse verhaal een vrije interpretatie krijgt: Noah krijgt de opdracht om alle dieren te redden op zijn schip. Maar dat niet alleen: hij ziet het als dé manier om de aarde te redden. Wat is daarvoor nodig? Zijn antwoord: de mens volledig te laten uitsterven. De mens is immers een hardnekkig probleem, daarom heeft God de aarde laten overspoelen met water, toch? Als de mens niet wordt gestopt, zal binnen de kortste keren de aarde opnieuw worden uitgeput en vervuild. Conclusie: er mogen dus geen nieuwe kinderen meer bijkomen.
Uiteindelijk - spoiler! - kan Noah het toch niet over zijn hart verkrijgen zijn nakomelingen om het leven te brengen. Wanneer de aarde langzaam is opgedroogd en Noah en zijn familie op het vaste land staan, spreekt hij de bekende woorden: ‘Wees vruchtbaar, word talrijk en vervul de aarde’.
Ik zit op de bank, kijk naar het scherm, en gedurende de laatste scène van de film schreeuwt er iets in mij: Nee Noah, wat doe je! Dit was je kans!
Iets is mij is het er niet mee eens. In mij woont een wezen dat zegt dat de mens slecht is: slecht voor de aarde, de balans van het leven, de ecosystemen. De bewijzen zijn talrijk. Er zijn steeds minder vlinders, valken en bijen, eiken sterven en meesjes breken hun broze botten. Helder: misschien is de wereld beter af is zónder de mens. De gedachte lijkt me reëel en eigenlijk ook helemaal niet zó verkeerd; logisch. Maar toch voel ik een rem om het hardop uit te spreken... het voelt toch een beetje crue.
Tegelijkertijd gaat er óók een andere gedachte door mijn hoofd: de mens behoort toch ook toe aan deze wereld? En zonder de mens, zonder de aanwezigheid van een wezen dat almaar betekenissen geeft, onderzoekt en verwoord - zonder de mens, wie is er dan om alle schoonheid zo bewust waar te nemen?
Wonderlijk eigenlijk dat we in staat zijn zo veel tegenstrijdigheden tegelijkertijd te denken en voelen. En ik hinkte op twee benen. Ene been: de mens is rot, kan beter worden afgevoerd uit dit universum. Andere been: hoort de mens niet óók onherroepelijk thuis op aarde?
Aarde emoties
Volgens (onder andere) de Australische filosoof Glenn Albrecht hebben we een grote ommekeer nodig. Een ommekeer in de positie en rol die de mens aanneemt en vervult op aarde. Albrecht schreef een boek over de emoties en gevoelens die we ten opzichte van (het leven op) Aarde kunnen voelen. Hij deelt die gevoelens vervolgens in in twee categorieën: positieve aarde emoties en negatieve aarde emoties.
De positieve emoties zijn opbouwend en ondersteunend aan het leven: gevoelens van intense vreugde, verbondenheid, schoonheid en enthousiasme. Eén van mijn favoriete woorden is eutierria wat ‘een goed gevoel over een goede aarde’ betekent. De negatieve emoties die Albrecht formuleert beschrijven gevoelens van destructie (zoals ook het inmiddels vrij bekende solastalgia wat ‘heimwee naar huis, terwijl je al thuis bent’ betekent. En wat, als je het mij vraagt, een hartverscheurend gevoel is).
Waar ik eigenlijk naartoe wil: ik hou helemaal niet van Bijbelse vertellingen die zeggen dat er goede en kwade krachten in het universum zijn die tegen elkaar strijden. En hoewel ik het boek van Glenn Albrecht iedereen aanbeveel, hou ik niet van de tweedeling ‘positief’ en ‘negatief’ die hij hanteert. Tegelijkertijd herken ik de neiging wel om de wereld in tweeën te splitsen wel. Goed en slecht. Leuk en niet leuk. Interessant en saai. Ik doe het zelf voortdurend terwijl ik hier zo graag aan zou ontkomen; terwijl ik juist zo graag juist méér tinten zien, meer schakeringen en nuances.
Maar - en dat maakt alles goed - ondanks dat Albrecht zijn boek vrij duaal indeelt, zijn al zijn pijlen erop gericht om de wereld die hij voor ogen heeft, na de grote ommekeer, zo invoelbaar mogelijk te maken: het symbioceen. Een tijdperk waarin alles met alles in symbiose is, waarin alle levensvormen in wederzijde afhankelijkheid en wederkerigheid samenleven.
Een nieuw perspectief
Onlangs bezocht ik de open dag van ’t Gagel, een regeneratieve boerderij in Lochem (Achterhoek). Een jaar geleden zei mijn vriendin: dit groentepakket moeten we hebben. Zo geschiedde. En nu wilden we wel eens zien waar die groentes groeide. En we waren niet de enige. Grote kuddes mensen bewogen zich over het terrein. Wij sloten ons gauw aan bij een van de rondleidingsgroepen.
Hij vertelde dat hij niet wist wat hij met zichzelf en zijn leven aan moest, compleet bevroren in de overtuiging dat de mens - en hijzelf dus ook - slecht was voor de wereld waar hij zo van hield.
Tussen de velden prei en meiraap vertelde de boer wat ze allemaal nog meer zaaien en hoe ze dat doen. Het klonk een beetje als de film The Biggest Little Farm maar dan minder geromantiseerd: eerlijker. Hij vertelde ook dat hij jaren in een diepe depressie zat. Iets verstilde in mij. Ik spitste mijn oren. Hij vertelde dat hij niet wist wat hij met zichzelf en zijn leven aan moest, compleet bevroren in de overtuiging dat de mens - en hijzelf dus ook - slecht was voor de wereld waar hij zo van hield.
Hij zei: Vaak gaan we ervan uit dat het beste wat we kunnen doen betekent dat we niet nóg meer schade aanrichten. Maar, vertelde hij, dit perspectief motiveerde hem op geen enkele manier. Hij zat vast en kon geen kant op. Als je denkt ‘ik wil mijn negatieve voetafdruk verkleinen’, dan is de conclusie al snel: ‘beter haal ik mijn voeten helemaal van de aarde af’.
Hij liep met zijn ziel onder zijn arm, tot hij op een zeker moment regeneratie ontdekte: een filosofie en methode die radicaal (tot op de wortel) gelooft dat herstel mogelijk is. Een verhaal dat zegt: de mens kan ondersteunend zijn aan ál het leven; ‘enhancing life’. Een verhaal waarin de mens (dus ook jij en ik) de rol van dirigent aanneemt om zo een symfonie van talloze geluiden, stemmen en levensvormen bijeen te brengen.
De boer vertelde dat hij (samen met zijn collega’s) er alles aan doet om meer en meer en meer leven uit te nodigen op de boerderij: bloemen, muizen, valken, uilen, slakken, eenden, koeien, vliegen, merels, mensen, eiken, en ga zo maar door). Omdat alle levensvormen precies bij elkaar passen, samen werken en samen leven. En de mens? De mens is daar inherent onderdeel van. En bovendien: de mens ís een wonderlijk wezen met een enorm intellectueel vermogen, en dus heeft de mens de capaciteit om processen van herstel in gang te zetten.
Ik geef eerlijk toe dat ik bijna moest huilen. Het is zo'n hoopvol verhaal. Maar niet alleen hoopvol: het geeft ook zo veel handelingsperspectief (een veel te zakelijk woord, maar ik weet even geen betere). Ik voel me zo vaak machteloos en bevroren - ik weet dat ik niet de enige ben. En iets ontdooide daar tussen de velden prei en meiraap.
De afscheiding
Ik ben me al langer aan het verdiepen in de rol en plek van de mens (en mezelf) in het grotere geheel van levensvormen. Maar tijdens de rondleiding kon ik opeens weer zo helder voelen dat het mes van afscheiding diep heeft gesneden; dat ik mezelf en de rest van de mensheid vaak uit het grote geheel schrijf en schrap.
Volgens Robin Wall Kimmener betekent in hun taal, het Patowatomi, het woord ‘bes’ hetzelfde als het woord ‘cadeau’. Terwijl ik dit schrijf zit ik in mijn werkkamer en kijk ik naar buiten waar een prachtige kersenboom staat. Tussen de bladeren verschijnen steeds meer rode bolletjes. Ja, er zijn zo veel cadeau’s. We krijgen zo veel cadeau’s. Er zijn zo veel giften van de Aarde.


En misschien ging het vervolgens zo: de Aarde biedt haar fruit aan. En één zus plukt vervolgens alles leeg. De andere zus houdt haar handen in dankbaarheid open en smult van de bessen. En ik - boos, gefrustreerd en machteloos omdat ik eerste, nemende zus niet kan worden bedwongen - zeg tegen de zus met open handen: ‘Nee, je mag de bessen niet ontvangen, ook al worden ze je gegeven!’ Vervolgens zitten we allebei binnen, met lege handen, onszelf afsnijdend van de giften, de schoonheid, het plezier. We zitten aan de rand van de dansvloer, hopend dat de zus die alles neemt vroeg of laat zal stoppen. We roepen en schreeuwen maar ze gaat onbezonnen door. We schreeuwen harder, ook tegen onszelf. We zitten aan de rand van de Ark van Noach en overwegen onszelf over de rand te laten vallen.
Al het leven, al het leven
Hoewel ik (volgens mij) nooit depressief ben geweest, herken ik me in het verhaal van de boer: in de zoektocht naar zin in het leven, het verlangen om iets betekenisvols bij te dragen. Ik weet niet of ik de gedachte dat de mens (voornamelijk) slecht is (en/of: heel veel slechte dingen doet) ooit helemaal van me af kan schudden. Er zullen vast momenten blijven komen dat ik - mocht ik de nieuwe Noach worden - stellig en standvastig besluit de mens, mezelf incluis, over de rand van het schip te kieperen. Maar ik zie in dat dit precies de toon van destructie aanslaat, die ik zo graag juist zou zien verdwijnen. De overtuiging dat wij hier niet horen maakt misschien niet iets kapot in de tastbare wereld, maar het maakt absoluut wel iets kapot.
Het verlangen om bij te dragen aan een ander, regeneratief verhaal is groot in mij aanwezig. Ik wil ook - om met de woorden van de boer te spreken, enhancing life - het leven verbeteren. Liefde voor dieren is altijd als een slapende vulkaan borrelend geweest in mijn binnenste, soms uitbarstend, maar meestal alleen voor mezelf voelbaar. Toen ik een aantal jaar gelden vanuit de stad naar het platteland verhuisde (her)ontdekte ik een wereld vol wonderen. Ik zag opeens talloze planten (en vogels en insecten) om me heen als ik de deur uit liep en (her)ontdekte de magie van het leven: dat er uit een piep klein zaadje, een compete plant kan ontstaan, een compleet nieuw leven. En dat dat elke keer zomaar weer gebeurt.
Ik wil iets doen.


Een veld vol bloemen
Wederkerigheid, de balans tussen geven en ontvangen is - als je het mij vraagt - het mooiste wat er is. Dat ik uitadem en de bomen inademen, en andersom. Dat ik, terwijl ik een aantal gele bloemen pluk, daarmee ook zaden verder verspreid die blijven plakken aan mijn schoenen. Het leven is een dans, en het is onze taak mee te dansen. In afstemming te bewegen met al het andere levende bewegende op de dansvloer.
Wederkerigheid, de balans tussen geven en ontvangen is - als je het mij vraagt - het mooiste wat er is. Dat ik uitadem en de bomen inademen, en andersom. Dat ik, terwijl ik een aantal gele bloemen pluk, daarmee ook zaden verder verspreid die blijven plakken aan mijn schoenen.
Misschien blijft het mes van afscheiding snijden, zolang ik niet in actie kom, zolang ik niet actief kies om te dansen, om te ontvangen én te geven, deel te nemen - elke dag weer. Rumi (filosoof en dichter van Perzische afkomst en soefi-mysticus) schreef: Er is een veld voorbij goed en kwaad. Daar zullen we elkaar ontmoeten.
Sinds ik die zin las, hou ik me eraan vast als aan een reddingsboei. Misschien bestaat dat veld, maar kom ik daar alleen als ik niet verdrink in dualiteiten. De mens is niet goed. De mens is niet slecht. De mens is - zoals alles is.
En ook: tijd voor beweging. Ik heb me aangemeld vrijwilliger op de boerderij. Wellicht zal daar iets nieuws ontkiemen en langzaamaan wortelen. Ik hoop dat het idee dat de mens op aarde thuis hoort en onmisbaar is in het geheel, langzaam openbreekt als een zaad en er iets nieuws uit tevoorschijn zal groeien. Een nieuw verhaal. Ik hoop dat ik in al mijn vezels zal weten: er is plek voor alles. En dat ik kan zien: we zijn er al - hier, op het veld voorbij goed en kwaad.
Tot slot nog wat lees/kijk/luistertips voor als je meer wilt lezen over regeneratie en relaties tussen mens en (de rest van de) natuur:
🌱 New Earth Emotions van Glenn Albrecht. Of kijk de inspirerende aflevering van VPRO Tegenlicht waarin hij wordt geinterviewd
🌱 We Are the Regeneration heeft een prachtige website met prachtige interviews en verhalen
🌱 Favoriet (!!): Een vlecht van heilig gras (Braiding Sweetgrass), geschreven door Robin Wall Kimmener
🌱 Nu aan het lezen: Pelgrim langs Tinker Creek, geschreven door Annie Dillard.
🌱 Net begonnen in het boek: Regeneratie, geschreven door Paul Hawken
🌱 Het podcastinterview van Club Groeneveld met Matthijs Schouten vind ik erg mooi, een aanrader
Mijn naam is Kitty Munnichs. Ik schilder, schrijf gedichten, maak podcasts en audioverhalen. Ik schrijf over en onderzoek mijn relatie tot de natuur (die ik ontegensprekelijk en boven alles zelf ook ben). Ik schrijf over aandachtig leven en kijken (en ruiken)!
In deze nieuwsbrief lees je maandelijks poëzie (van mij en van anderen), bespiegelingen op het leven en overpeinzingen.
Op de hoogte blijven? Abonneer je hier (klik op de knop hieronder :-))))